In tien uur tijd kwamen er 170 reacties: het wetsvoorstel “basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen” maakt veel los nu het 11 juni in internetconsultatie gebracht is.

Het voorstel is door de vakbeweging afgedwongen bij het Pensioenakkoord van 2019 (!), in haar strijd om de kosten van flexibel werken meer vergelijkbaar te maken met die van vast werk. Een verplichte verzekering is uiterst omstreden, het maakt nieuwsgierig hoe minister Van Gennip vorm geeft aan het complexe compromis dat werkgevers- en werknemersorganisaties gesloten hadden.

Hoofdpunten

  • Het wordt een verplichte publieke verzekering voor alle zelfstandigen met ‘winst uit onderneming’ volgens de inkomstenbelasting: 930.000, naar schatting. Maar, wie zich liever privaat verzekert of voor meer wil verzekeren, mag dat doen, mits dit alternatief – kort gezegd – tenminste dezelfde premie vraagt en hetzelfde uitkeert.
  • De ‘wachttijd’ is 52 weken, er komt een procedure voor bepaling van de eerste ziektedag. De uitkering is 70% van de winst vóór arbeidsongeschiktheid, tot maximaal het minimumloon. De uitkering loopt tot de AOW-leeftijd.
  • Er is dus een betrekkelijk eenvoudig ao-criterium: resterende mogelijkheden om met arbeid het minimumloon te verdienen. De minister schrijft in de concept toelichting: “In de meeste gevallen zal de arbeidsdeskundige de grootste rol hebben en blijft de inzet van de verzekeringsarts beperkt.” Evenmin is er een onderscheid naar duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. De minister in hetzelfde stuk: “Dit beperkt de complexiteit, wat zowel de uitlegbaarheid als de uitvoerbaarheid van de verzekering ten goede komt. Het duurzaamheidscriterium dat momenteel geldt in de Wet WIA is zowel voor verzekeringsartsen als verzekerden ingewikkeld.”
  • Het ministerie schrijft in haar nieuwsbericht: “Zelfstandigen gaan ongeveer 6,5% van hun winst uit onderneming aan premie betalen, tot maximaal ongeveer € 195 per maand gebaseerd op het minimumloon van 2024. Daarmee is er een duidelijke koppeling tussen de betaalde premie en de hoogte van de uitkering. De premie is fiscaal aftrekbaar.”
  • Het woord bedrijfsarts komt in de toelichting niet voor, net zo min als verzuimbegeleiding. Wel komt er de mogelijkheid van re-integratie-ondersteuning vanwege UWV, in de wachttijd resp. bij een uitkering. De wens van sociale partners voor een (preventief) Arbocentrum voor zelfstandigen wordt niet gehonoreerd, wel verwijst de minister naar haar uitwerking van de nota Arbovisie 2040. Die benadrukt het belang van preventie, waarbij de minister meldt: “Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan een laagdrempelige ondersteuningsfaciliteit voor alle werkenden.”

Reacties

De nu gegeven reacties zijn vrijwel uitsluitend van anonieme particulieren. Naar eerste indruk gaat de strijd over nut en onnut van zo’n verzekering ongewijzigd door. De KoM-nieuwsbrief van maandag 24 juni zal nader ingaan op reacties en kansen.

De internetconsultatie