Eigenrisicodragen – een beknopte analyse van Kwaliteit op Maat – mei 2022

Het Nederlands stelsel voor verzuim en arbeidsongeschiktheid kent de mogelijkheid van extra financiële prikkels voor werkgevers voor re-integratie en tegen arbeidsongeschiktheid bij hun werknemers: nu de optie van het eigenrisicodragen (ERD). Werkgevers met goede resultaten kunnen daarmee voordelen behalen door dit alternatief voor een deel van de verplichte sociale verzekeringen: de WGA en de ZW voor flexwerkers. Voor Kwaliteit op Maat is deze optie een interessant onderwerp, reden om het onder de loep te nemen.

Het kabinet wil ERD voor de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten terug brengen van 10 naar 5 jaar. Het vorige kabinet streefde er al naar. Dit op aandrang van sociale partners, al jaren geleden; ze willen ERD ook voor middelgrote en kleinere bedrijven aantrekkelijk maken. Minister van Gennip beloofde een uitwerking vóór komende zomer. Onze beknopte analyse geeft de indruk dat de bewindspersoon nog voor lastige beslissingen staat.

Premiedifferentiatie

De UWV-uitgave “Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2022” geeft inzicht in de stand van zaken. Vanouds is het ERD-schap vooral interessant voor grote bedrijven. Hun ‘volume’ kan ERD-schap lonend maken zonder groot financieel gevaar. Grote bedrijven zonder ERD betalen een individuele WGA-premie. Dat is een algemeen geldende gemiddelde premie plus een individueel opslag- of kortingspercentage afhankelijk van eerder voorgekomen arbeidsongeschiktheid. Het kleinbedrijf betaalt een premie die kostendekkend is voor de sector, het middenbedrijf een gemiddelde tussen de twee. In 2022 is zo’n vijf procent van alle werkgevers ERD’er voor de WGA. De tabel toont dat vooral het grootbedrijf voor ERD kiest: dat is logisch vanuit de systematiek van premiestelling.

De publicatie bevat geen afzonderlijke cijfers over hoe (middel)grote en kleine bedrijven in het verleden kozen voor ERD-schap. Maar de algemene grafiek toont dat ERD’er zijn na 2012 meer een aangelegenheid lijkt te zijn geworden voor de grootste bedrijven.

UWV noemt het aandeel WGA-eigenrisicodragers in de totale loonsom stabiel sinds 2017. Dit na een eerdere wetswijziging waardoor nieuwe ERD’ers zogenoemde staartlasten van lopende uitkeringen bij UWV kunnen laten, terwijl (middel)grote werkgevers die zich opnieuw bij UWV verzekeren een premie te betalen krijgen gebaseerd op hun hele schadeverleden, dus gemiddeld hoger dan eerder gebruikelijk. De situatie per 2017 mag uitgekristalliseerd en uitgebalanceerd heten.

Nieuwe vragen

Terugbrengen van ERD-WGA van 10 naar 5 jaar roept onder meer nieuwe vragen op over omgaan met lopende rechten. Moet bijvoorbeeld UWV (lees: het collectief) bij zo’n verkorting ‘de tweede vijf jaar’ gaan dragen? Of moeten tien jaar lang ‘oud’ en ‘nieuw’ systeem naast elkaar bestaan? Hoe moeten kosten geraamd en verdeeld worden?

ZW-ERD niet uitgebalanceerd

Zulke vragen klemmen juist ook omdat dezelfde publicatie aangeeft dat voor ERD’ers Ziektewet de staartlasten hoger waren dan voorzien, onder andere vanwege toename van tijdelijke dienstverbanden. Dit wordt nu weer gecompenseerd via de algemene premievaststelling. Daarnaast is voor 52 van de 67 sectoren de premie gestegen vanwege de pandemie. De ZW-ERD-regeling nu kan moeilijk uitgekristalliseerd en uitgebalanceerd heten. Dat werpt een schaduw over wat Minister van Gennip kan sleutelen aan het WGA-ERD-schap.

Geplaatst 23 mei 2022

De UWV-uitgave 

 

Meer achtergrondinformatie over ERD-schap

Voor deelregelingen over ziekte en arbeidsongeschiktheid is eigenrisicodrager (ERD’er) worden een optie. Dat bespaart premies, maar de werkgever betaalt zelf eventuele uitkeringen. UWV blijft de keuringen doen.

Wie

Een werkgever is verplicht werknemers op een tijdelijk contract te verzekeren voor de Ziektewet (ZW). Bij ziekte krijgen die maximaal twee jaar een ZW-uitkering van UWV, meestal 70% van het dagloon. Een werkgever mag dat risico zelf dragen. Dat betreft dan ook tijdelijke werknemers van wie het dienstverband eindigt tijdens ziekte of die ziek werden binnen vier weken nadat ze uit dienst gingen. Er zijn uitzonderingen zoals werknemers met een no-riskpolis. Een werknemer die twee jaar ziek is, kan recht hebben op een uitkering krachtens de arbeidsongeschiktheidswet WIA. Die kent twee regelingen. De Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten is er voor mensen die blijvend 20% of minder van het oude loon kunnen verdienen. Zelf dat risico dragen is niet mogelijk. Het kan wel voor de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Deze is er voor mensen met meer dan 35% arbeidsongeschiktheid die (in de toekomst) weer (meer) kunnen werken. De ERD-werkgever betaalt hen het wettelijk verplichte, maximaal ongeveer 70% van het loon, mettertijd minder, gedurende tien jaar. Het kabinet wil dat verminderen tot vijf jaar; wanneer dat gebeurt is onduidelijk (geschreven in mei 2022). Werkgevers kunnen kiezen voor ERD-schap wat betreft de ZW óf de WGA of beide.

Premies en premiehoogte zonder ERD

De premiestelling voor de wettelijk verplichte verzekering impliceert dat werkgevers met een goed sociaal beleid premies betalen voor anderen zonder zo’n beleid. De premie voor de WGA bijvoorbeeld kent een maximum. Een werkgever met ongewoon veel WGA-gevallen wentelt die kosten af op betere werkgevers.

De premiehoogte verschilt naar drie klassen van bedrijfsgrootte. De Belastingdienst heft voor UWV bij kleine bedrijven (premieplichtig loon tot bijna € 0,9 miljoen) een kostendekkende WGA-premie voor elk van de 67 premiesectoren; in 2022 gemiddeld 0,84% van het maximum dagloon à € 228,76 van een werknemer. De kleine bedrijven die hun gevallen van arbeidsongeschiktheid onder het sectorgemiddelde weten te houden, betalen dus met hun sectorpremie voor concurrenten die dat niet kunnen of willen. De grootste bedrijven (premieplichtig loon boven € 3,5 miljoen) betalen een individuele WGA-premie. Die bestaat uit een algemeen geldend percentage plus een individuele opslag of korting afhankelijk van bij de werkgever eerder voorgekomen arbeidsongeschiktheid. Via dat algemene percentage geldt voor deze werkgevers enigszins het nadeel van premie betalen voor andermans nalatigheid. Dat telt nog iets meer voor middelgrote bedrijven, want die betalen een gemiddelde tussen de sectorale premie en de individuele premie.

Overeenkomstige factoren werken bij de Ziektewet. In 2022 is het gemiddelde premiepercentage 0,68%. Enkele sectoren komen daar flink bovenuit. Verder betalen werkgevers gemiddeld 0,39% vanwege eerder bij de werkgever voorgekomen verzuim.

De site van UWV bevat een premiewijzer voor berekeningen.

Voorwaarden

ERD-schap moet aangevraagd worden bij de Belastingdienst. Het kan ingaan op 1 januari of 1 juli, met een aanvraag tenminste 13 weken tevoren. De werkgever die overgaat naar WGA-ERD-schap hoeft aan UWV niet te betalen voor lopende uitkeringen van z’n (ex)werknemers. Voor de WGA is een belangrijke voorwaarde een garantieverklaring van een bank of verzekeraar, zodat de werkgever altijd in staat is de verplichtingen tegenover de werknemers na te komen. ERD-schap geldt voor minimaal drie jaar. Opzeggen kan 13 weken voor 1 januari of 1 juli. De kosten van in de ERD-periode opgekomen ZW- of WGA-gevallen blijven voor rekening van de werkgever. Bovendien tellen die gevallen mee bij de UWV-premie! Essentieel voor ERD-schap is uiteraard een goed verzuim- en re-integratiebeleid. Dat geeft verplichtingen wat betreft administratie en registratie. UWV kan controleren en bij disfunctioneren zaken overnemen, op kosten van de werkgever. Er geldt dat een ERD-werkgever optreedt als het publiekrechtelijke orgaan dat UWV is. Dat betekent mede beschikbaarheid van een sanctiebeleid, een bezwaarprocedure en een (in te huren) bezwaarcommissie. De sites van UWV en de Kamers van Koophandel bevatten checklists over vele aspecten van ERD’er worden.

Aandachtspunten voor arbodienstverleners

De UWV-site schrijft: “Als eigenrisicodrager moet uw ziekteverzuimbeleid op orde zijn. Hierover maakt u afspraken met uw arbodeskundigen of arbodienst. Deze afspraken op papier stuurt u, met uw aanvraag voor eigenrisicodragerschap, mee naar de Belastingdienst.” Verzuimbeleid en overige arbozorg dienen dus tiptop te zijn bij ERD-schap. Enkele grote arbodiensten stellen op hun site dat het voldoende is om het arbocontract met hen te voegen bij de aanvraag aan de Belastingdienst. De meeste bedrijfsartsen en arbodiensten maken extra afspraken. De ‘gewone’ bedrijfsarts is niet zomaar in te zetten voor het ERD-schap. Dat is niet alleen een kwestie van beschikbare tijd, maar ook van expertise en taken. De gangbare re-integratie bij de eigen werkgever is moeilijk doenlijk bij ziekte die (naar verwachting) voortduurt of (opnieuw) opkomt na het tijdelijk contract. Dat vraagt van de bedrijfsarts vaker inzet voor inschattingen wat de werknemer kan, aandacht voor kwesties als loonwaarde en meer overleg, ook met derden zoals casemanagers. De afspraken met de ERD-werkgever gaan dan ook extra in op uitvoering en taakverdeling (wie doet wanneer wat), aard van acties, termijnen, registratie en terugkoppeling.