Een vrouw weigerde seks te hebben met haar leidinggevende. Daarop werd als vergelding haar baan opgeheven. Zij stapte naar de rechter, die moest constateren dat arbeidswetgeving haar onvoldoende bescherming gaf. We schrijven 1974 in de Verenigde Staten. Het vervolg was dat seksuele intimidatie erkend werd als discriminatie in de zin van de wetgeving burgerrechten. De VS-commissie voor gelijke kansen in het werk publiceerde richtlijnen die seksuele intimidatie op het werk definieerden. Sindsdien is in de VS en bijna wereldwijd de strijd voor verbetering aangegaan. Ondanks wetgeving blijft deze intimidatie alomtegenwoordig en wordt ze lang niet altijd gerapporteerd. De Amerikaanse onderzoeker Joni Hersch beschrijft de stand van zaken in de VS en voorzover mogelijk elders. Dit nieuwsbericht geeft enkele uitsneden uit haar publicatie.

Deze is gratis te downlaoden van de website van IZA – World of Labor.

Elevator pitch

Workplace sexual harassment is internationally condemned as sex discrimination and a violation of human rights, and more than 75 countries have enacted legislation prohibiting it. Sexual harassment in the workplace increases absenteeism and turnover and lowers workplace productivity and job satisfaction. Yet it remains pervasive and underreported, and neither legislation nor market incentives have been able to eliminate it. Strong workplace policies prohibiting sexual harassment, workplace training, and a complaints process that protects workers from retaliation seem to offer the most promise in reducing sexual harassment.

Cijfers

Figuur 1 geeft representatieve percentages van seksuele intimidatie uit enquêtes in Europa en de VS. Seksuele intimidatie, vooral van vrouwen, komt veel voor. Wel lopen de cijfers sterk uiteen. Een nationaal onderzoek onder vrouwen in Oostenrijk gaf aan dat 81% seksueel was lastiggevallen, terwijl uit een nationaal onderzoek onder vrouwen in Zweden dat slechts 2% bleek. Verschillen tussen landen kunnen een weerspiegeling zijn van culturele verschillen wat betreft het gedrag dat wordt gezien als seksuele intimidatie. Maar een groot deel van de variatie is waarschijnlijk te wijten aan verschillen in onderzoeksmethodologie, steekproefpopulaties en bestreken tijdsperiode. Uit een ander nationaal onderzoek onder vrouwen in Zweden bleek bijvoorbeeld dat 17% was lastiggevallen. De twee onderzoeken gebruikten verschillende methodologieën, waarbij de 17% gebaseerd was op een vragenlijst over ervaringen met een aantal gedragingen en de 2% op een enkele vraag of de respondent seksueel was lastiggevallen.

Hoe dan ook, met alle mitsen en maren: Nederland scoort ongunstiger dan Denemarken, Finland en Zweden. Buurland Duitsland overigens heel veel ongunstiger dan die drie.