Hoe staat het met aansluiting op werk van de arboprofessionals ?

Staatssecretaris Van Ark benadrukte stellig over de Inspectie SZW: “De personele groei, mogelijk gemaakt door het regeerakkoord, verloopt volgens plan.” Dit bij de publicatie van het Jaarplan 2020 van de dienst. Duidelijkheid over het effect van de activiteiten lijkt nog een van de uitdagingen. Erkennen van de rol van anderen zou de dienst ook sieren.

In een eerste artikel over het Jaarplan 2020 signaleerden we twee hoofdpunten.

  • Er zit nogal wat licht tussen wat Kamerleden vragen wat betreft inzet van de dienst, en wat het Jaarplan als antwoord daarop geeft.
  • De staatssecretaris geeft hoog op van een voorlichtingscampagne van de Inspectie in de horeca. De vraag is hoe zich dat verhoudt tot eerder gesignaleerde tekorten in handhaving, en tot de ooit beoogde taakverdeling: de arbodienstverlening verzorgt voorlichting, advisering en ondersteuning van arbeidsorganisaties, de overheid concentreert zich op handhaving.

We graven deze keer wat dieper in het Jaarplan en verwante documenten. Dan valt als eerste op hoe weinig het Jaarplan oog heeft voor de positieve inzet in het veld zelf. De Nederlandse wetgeving en cultuur zien handhaving door de overheid als sluitstuk. Het Jaarplan wijdt geen woord aan hoe werk van de Inspectie zich verhoudt tot bijvoorbeeld de rol van de arboprofessionals.

Inspectiedekking

Zal de Inspectie de komende jaren wezenlijk op de werkvloer te zien zijn? Het Jaarplan geeft nauwelijks cijfers over de “inspectiedekking”, het percentage unieke werkgevers dat in een verslagjaar door interventies (zoals bezoek) van de Inspectie wordt bereikt. Het plan bevat zo’n getal alleen over ‘Eerlijk werk’, de strijd tegen arbeidsuitbuiting. Realisatie daarvan in 2018 is 1%, raming 2023 is 2% van de werkgevers.

Als we zelf de “arbo-inspectiedekking” ramen komen we op het volgende. Het Jaarverslag 2018 meldt 8.232 inspecties en onderzoeken gezond en veilig werk, minder dan de geraamde ruim 10.000. Met CBS-cijfers is dan de inspectiedekking te berekenen op 2,35%. (Het bereik onder werknemers is overigens zeker fors groter omdat de dienst naar verhouding meer grote arbeidsorganisaties inspecteert.) Het Jaarplan 2020 geeft geen aanknopingspunten voor een berekening arbo-inspectiedekking; het cijfer zal echter nauwelijks gunstiger kunnen zijn dan onze raming van 2,35% van 2018.

Ervaren inspectiedekking

De Nederlandse Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) vroeg in 2014 voor het laatst naar de kans dat de Inspectie het bedrijf controleert. “Groot noch klein” was het ‘gemiddelde’ antwoord van de bijna 11.000 respondenten. De WEA bevat geen vraag over ervaring van feitelijke inspectiefrequentie. Daarover is er inzicht in een Europese enquête onder werkgevers. Die verscheen twee dagen na publicatie van het Jaarplan van de I-SZW. Zie het bovenste deel van het tabelletje. Kort door de bocht gezegd: werkgevers in Nederland zeggen ruim twee keer meer bezoek van de Inspectie te hebben gehad dan uit de cijfers in de rapportages van de Nederlandse dienst te lezen is.

De door werkgevers in Nederland ervaren inspectiedruk is in 2019 overigens de laagste van de EU. Maar dat vraagt voorzichtig interpreteren. De economische activiteiten in landen verschillen, alsook de taken van de overheid en mate van publieke handhaving. Zo doet de Nederlandse dienst geen routineuze inspectie op naleving van het minimumloon.

Impact van inspectie

Diezelfde enquête geeft aan dat werkgevers in Europa de wettelijke verplichtingen en de handhaving als wezenlijk motief zien voor inzet op gezond en veilig werk. Zie het onderste deel van het tabelletje: bijna negen op de tien noemt voldoen aan de wettelijke verplichting als reden. Cijfers over afzonderlijke landen ontbreken nog in deze eerste uitgave.

De Nederlandse WEA bevat wel een indicatie over een deelonderwerp. Sinds 2014 wordt gevraagd of ‘het naleven van een wettelijke verplichting’ reden was om psychosociale risico’s aan te pakken: bijna 40% bevestigt dat. Op de vraag of ‘druk vanuit de Inspectie SZW’ reden is om psychosociale risico’s aan te pakken, komt van 2 à 3% een bevestiging.

Relevant voor arboprofessionals uit Jaarplan 2020

  • De toename van arbeidsongevallen was reden voor het vele reactief werk van de Inspectie. Het plan bevat als nieuwe actie “..het – voor een specifieke groep werkgevers – inzetten van alternatieve interventies, zoals het zelf onderzoeken van een ongeval en het opstellen van een verbeterrapportage.”
  • Onder het kopje ‘Versterkte inzet op arbozorg’: “In 2020 wordt verder geëxperimenteerd met het bij een groot aantal bedrijven schriftelijk opvragen van de RI&E, het plan van aanpak en het basiscontract. Op basis van een aselecte steekproef bij een groot aantal bedrijven wordt nagegaan of deze beschikken over een toereikende RI&E met plan van aanpak.”
  • Over de rol van de professional bij toetsen van de RI&E: “Eind 2019 wordt een onderzoek afgerond, waarin is nagegaan hoe het certificaat kerndeskundige doorwerkt in de kwaliteit van de getoetste RI&E. Vervolgens wordt in 2020 nagegaan wat de meest effectieve interventie is om de resultaten van dit onderzoek bij te laten dragen aan een goede werking van het certificatiestelsel kerndeskundigen.”
  • Met anderen samen brengt de dienst in 2020 een publicatie uit over de preventie van beroepsziekten. Aldus vraagt ze op verschillende manieren aandacht voor beroepsziekten, en helpt ze voor meer zicht op ontstaan en voorkómen, aldus Van Ark.

Balans

In 2018 bezocht de Inspectie ruim twee procent van de werkgevers voor een arbo-inspectie. De werkgevers worden dus zeker niet overlópen zoals de klacht wel eens luidt. Een EU-enquête suggereert dat inspectiedekking in Nederland laag is. Er is denkbaar dat werkgevers in Nederland minder dan elders in de EU vanuit wetgeving en handhaving gemotiveerd worden voor arbo-aanpak. Further research is needed, zullen we maar zeggen.

Staatssecretaris Van Ark benadrukte de planmatige personele groei van de Inspectie. Nu de grootste nood voorbij is, is te verwachten zijn dat de dienst kijkt naar mogelijkheden voor verbetering van effectiviteit. Een kritische blik lijkt te ontbreken. Dat geldt in het bijzonder bij de vier hier genoemde punten met relevantie voor arboprofessionals. Daar kan de Inspectie meer bereidheid tot samenwerking met het veld tonen.

Aansluiting op werk van de arboprofessionals

Het lijkt ons bijvoorbeeld een goed idee dat een werkgever na een arbeidsongeval gevraagd wordt om een verbeterrapportage. Kamerlid Heerma (CDA) had er herhaaldelijk op aangedrongen. Het kan de Inspectie geen moeite kosten de werkgever tenminste te attenderen op de mogelijke know how in de arbosector, resp. de bedrijfsarts of arbodienst van de werkgever te informeren. Het Jaarplan meldt niets.

Dat is extra jammer als we bedenken dat 80% van de werkgevers (met 94% van alle werknemers) een contract heeft met een arbodienstverlener. Aldus cijfers van de monitor van de Inspectie. Dat moet natuurlijk beter, maar het is hoe dan ook een betere “dekking” dan die van de Inspectie.

 

Eerder artikel op de site van de KoM, 23 november 2019, PDF: 191123 KoM nieuwsbericht Wat doet de Inspectie in 2020

Bron van het tabelletje: figuur 5 resp. 4, eerste publicatie van derde Europese enquête onder 45.000 werkgevers, november 2019