Investeren in duurzame inzetbaarheid: voorgenomen maar onduidelijk

‘De polder heeft gewerkt’. Minister Van Hijum was duidelijk blij met het akkoord over vroegpensioen, vrijdagmorgen de 18e oktober. Vakbondsvoorzitter Elzinga benadrukte toen de triomf voor de stakers. Werkgeversvoorzitter Thijssen gaf in NOS-nieuws als het ware een waarschuwing af: “Massaal met vroegpensioen .. kan de samenleving niet aan”.

Hoofdpunt: agenda uitwerken

De minister informeerde de Eerste en Tweede Kamer met een brief en bijlagen. De belangrijkste bijlage is het “Gezond naar het pensioen – onderhandelaarsakkoord 18 oktober 2024”: vier pagina’s waarin werkgevers- en werknemersorganisaties vastleggen waar ze het onderling over eens zijn, én wat het kabinet met hen overeengekomen is. Het blijkt dat de minister in zijn brief dat vaak letterlijk overneemt.

Beide documenten bevatten de eerste afspraak, zie de cursieve tekst. Binnen een half jaar werken sociale partners en overheid een agenda uit.

    Afspraak 1.A
    Kabinet en sociale partners werken gezamenlijk een gerichte en doeltreffende duurzame
    inzetbaarheidsagenda uit voor het meireces 2025.
    Uit te werken elementen zijn in ieder geval:
    • Verbeteren van arbeidsomstandigheden.
    • Zwaar werk minder zwaar maken, zo dicht mogelijk bij de bron van de belasting.
    • Langdurige blootstelling aan zwaar werk verminderen.
    • Een gerichte aanpak om mensen, waar mogelijk, tijdig van zware naar lichtere functies te
    begeleiden, zowel binnen als tussen sectoren.
    • Een positieve stimulans voor werkgevers en werknemers om minimaal tot de AOW-leeftijd
    door te werken.
    • Ondersteuning van werkgevers in het MKB in relatie tot deze agenda.
    • Communicatie-instrumenten die de uitvoering van de agenda ondersteunen.
    • Verkenning inzet resterende middelen duurzame inzetbaarheid uit Pensioenakkoord,
    gebruikmakend van ervaringen MDIEU.

Overige punten

  • Onder het kopje “Duurzame inzetbaarheid en verbetering overgang werk naar pensioen” staan verder punten als onderzoek van overheid en sociale partners over de opties van verlofsparen; resp. onderzoek van sociale partners naar andere arrangementen als vitaliteitspacten.
  • Ter wille van een “meer gerichte en structurele” regeling is de afspraak dat de overheid geen einddatum meer hanteert voor de fiscale tegemoetkoming voor vroegpensioen. Sociale partners beloven dat ze cao-afspraken voor gebruik daarvan “beheerst en gericht” inzetten, met altijd een “onderbouwde afbakening van de doelgroep”, gevalideerd door “een door SZW erkende derde partij in te schakelen om de juistheid van de afbakening te objectiveren”; daaraan koppelen sociale partners “een inzet op duurzame inzetbaarheid” voor in ieder geval deze doelgroep, zeg maar de jongere jaargangen daarvan.
  • Het gebruik van de regeling was voor mensen met een heel klein inkomen moeilijk; een middel als bijvoorbeeld ‘naar voren halen’ van iets van het pensioen is hen onmogelijk, zeker bij gezondheidsproblemen. Het kabinet verruimt daarom de fiscale ruimte. Sociale partners bezien opties als beter benutten van de “bestaande pensioenruimte” en individuele afspraken tussen werkgever en werknemer.

Beter richten en beheersen; monitoring en ijkmomenten

Onder deze kopjes bevat het document bijna twee pagina’s aan overwegingen en voornemens over o.a. (juridische) haalbaarheid, uitvoerbaarheid, beheersbaarheid, objectiveerbaarheid, jaarlijkse monitoring en driejaarlijkse herijking. Het eerste ijkmoment is er in 2028. Dat betreft alsdan – met name genoemd – ook het jaarlijks totaal eerste gebruikers van de regeling. De partijen schrijven: “Bij de signaalwaarde van 15.000 gaan kabinet en sociale partners gezamenlijk in gesprek over de oorzaken, de gerichtheid en bijsturen.” Interessant is afspraak 3.B over objectivering van het begrip zwaar werk.

    Afspraak 3.B
    Kabinet en sociale partners spreken af dat er wordt gewerkt aan modellen die zwaar werk objectief
    en wetenschappelijk onderbouwd kunnen identificeren ten behoeve van weging door sectoren en
    bedrijven, bijvoorbeeld met behulp van proefsectoren om kennis, kunde en data te verzamelen.

Reacties, FNV zeer tevreden

In werkgeverskring heet het dat er een “evenwichtig akkoord” ligt met “een ambitieuze agenda op het gebied van duurzame inzetbaarheid”, aldus beleidssecretaris Jurre de Haan op LinkedIn. Dagblad NRC schreef over “veel concessies van de vakbonden”. De FNV ziet dat anders, ze benoemt op haar site wat ze heeft binnengehaald. Het kabinet wilde grenzen stellen aan inkomenshoogte en aantal deelnemers. Dat is van tafel.

    FNV: Wat hebben we binnengehaald?

  • Een structurele regeling: of je nu in de zestig bent of net gestart bent met werken, je kunt rekenen op de mogelijkheid om op tijd te stoppen.
  • Sectoren bepalen wat zwaar werk is: aan de cao-tafels wordt vastgesteld wat zwaar werk is.
  • Hoger bedrag: het jaarlijkse bedrag stijgt met € 3.600 naar ongeveer € 30.000. Zo kunnen ook mensen met een lager inkomen gebruik maken van de regeling en het helpt mensen met een middeninkomen.
  • Geen maximum aantal mensen: er valt niemand buiten de boot omdat het maximum bereikt is.
  • Geen inkomensgrens: of je zwaar werk hebt, is bepalend voor je in aanmerking komen voor de regeling, niet de hoogte van je inkomen.

KoMmentaar

  • Het ontbreken van strikte grenzen is zeer omstreden. Critici stelden dat de bestaande regeling ruimte laat voor meer dan “alleen mensen met een écht zwaar beroep”, zoals NRC het beschrijft. De krant noemt als voorbeeld verzekeraars Aegon, Achmea en de bank ABN Amro; daar komt in aanmerking “bijvoorbeeld iedereen die 10 jaar in dienst is én drie jaar voor de AOW-leeftijd zit. Je functie maakt niet uit.” De bonden verzetten zich steeds tegen grenzen stellen: ‘wie door ploegendienst een hoog inkomen heeft, slijt evengoed.’
  • De vele passages over onderzoek naar de haalbaarheid, de genoemde noodzaak van wetenschappelijke onderbouwing: het geeft vooral aan hoe onzeker partijen zelf zijn.
  • NRC maakt gewag van een extern bureau, in opdracht van het ministerie, waaraan cao-sectoren moeten voorleggen wat hun keuzes zijn qua afbakening. Wreekt zich hier dat minister Van Hijum nog weinig ervaring heeft? Ingrijpen in cao-voornemens kan rekenen op een waarschuwing van “Genève”: de Internationale ArbeidsOrganisatie, waar Nederland prominent lid van is, limiteert dit. Wellicht zit er enige ruimte in het betreffende door Nederland mede ondertekende verdrag over onderhandelingsvrijheid, maar een procedure daarover zal jaren duren waarbinnen cao-partijen het hunne kunnen doen …
  • Bij eerdere akkoorden droeg de overheid financieel bij voor duurzame inzetbaarheid. Dat ontbreekt nu. Dus ontbreekt ook externe invloed op wat sociale partners labelen als arboverbetering.
  • Waarschijnlijk geldt de nieuwe regeling per 2026. Mensen met een heel klein inkomen die in 2025 met vroegpensioen zouden kunnen, stellen dat mogelijk uit tot in 2026 vanwege de hogere uitkering. Misschien zullen er in 2026 al de genoemde 15.000 toetreders zijn …

KoMclusies

  • Arboverbetering, zwaar werk lichter maken liefst bij de bron, minder blootstelling aan zwaar werk, mensen naar lichter werk brengen: het zijn de eerst genoemde maar minst uitgewerkte delen van het akkoord. Kortom, een uitdaging voor de arbosector.
  • Als sociale partners tot duiden van doelgroep(en) voor vroegpensioen komen, kan de arbosector een aanbod doen voor “een inzet op duurzame inzetbaarheid”. Sociale partners verplichtten zich daar toe.

De brief van minister Van Hijum met bijlagen

Vakbond FNV over het resultaat