“Het kabinet wil dat er geen mensen meer overlijden door slechte arbeidsomstandigheden (‘zero death’).” Daartoe “ .. moet het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op het werk significant dalen. Dit kan alleen als alle werkgevers, opdrachtgevers en werkenden investeren in preventie en de arboregelgeving goed naleven.” Het zijn krachtige woorden die minister van Gennip gebruikt. Ze schrijft dit op 30 oktober aan de Tweede Kamer. De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft deels geadviseerd over de nota Arbovisie 2040, de demissionaire minister informeert de Kamer over hoe het kabinet dat verwerkt.
Dit is het eerste van twee artikelen over kabinetsvoornemens rond de Arbovisie 2040. Een artikel over de arbodienstverlening verschijnt in de KoM-nieuwsbrief van 13 november 2023
De SER stelt dat de zelfregulering en stimuleringsprogramma’s van de afgelopen jaren onvoldoende effectief waren. Hij wil het beleid veel meer richten op het bevorderen van preventie op alle niveaus en op de naleving en handhaving van de arboregels. Verder stelt de SER dat de arbeidsomstandigheden en bescherming gelijk moeten zijn voor allen die daar arbeid verrichten, los van het type arbeidsrelatie. Daarbij doet de SER een aantal concrete aanbevelingen om preventie en handhaving te versterken, onderverdeeld in acht onderwerpen. Hoofdpunten daaruit, en de reactie van het kabinet, volgen hierna, met op onderdelen kanttekeningen. Dit zonder pretentie van volledigheid. Het artikel in de nieuwsbrief van 13 november zal een meer afgewogen totaaloverzicht bevatten.
SER-aanbeveling 1: formuleer duidelijke doelen voor preventie en zorg voor monitoring
Het kabinet zegt dit te onderschrijven, alsmede de gedachte om de drie huidige belangrijkste oorzaken van uitval (PSA, fysieke belasting en gevaarlijke stoffen) daarbij expliciet aandacht te geven. Het kabinet wil “zero death en een substantiële beperking van het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op het werk.” Zero death verwijst naar een initiatief van enkele honderden Europese en nationale politici en bestuurders, onder wie minister van Gennip: een algemene oproep tot preventie van schade door arbeid, aan de Europese Commissie en het Parlement. Van Gennip ziet een rolverdeling: “De op nationaal niveau vastgestelde doelen voor preventie voor de drie belangrijkste arbeidsrisico’s, kunnen daarbij door bedrijven worden vertaald naar individuele doelen, passend bij de situatie in hun eigen bedrijf.” Verder steunt ze de SER-wens voor een onafhankelijk expertbureau voor analyse van de SER-onderzoeken naar de haalbaarheid van grenswaarden gevaarlijke stoffen. “Op deze manier kan het expertbureau sociale partners in de SER vanuit een onafhankelijke positie adviseren over de haalbaarheid van nieuwe grenswaarden en over een verdere verlaging van deze grenswaarden.”
KoMkanttekening Het streven naar nul doden door arbeid – het enige specifiek duidelijke – is vanzelfsprekend. De asbestcasus geeft aan hoe decennia na het asbestverbod nog steeds doden in de statistiek zullen verschijnen. Interessant lijkt de steun voor een expertbureau voor ook verlaging van grenswaarden gevaarlijke stoffen; zeer vele grenswaarden bevatten nog een sterftekans groter dan nul.
SER-aanbeveling 2: versterk betrokkenheid werknemers bij het arbobeleid
Maar zeven op de tien bedrijven en instellingen die ertoe verplicht zijn, hebben een ondernemingsraad. De SER wil dat alle OR-plichtige organisaties een arbocommissie instellen voor overleg tussen werkgever en werknemers, met handhaving daarvan door de Arbeidsinspectie. Een door werknemers gekozen preventiemedewerker kan ondersteunen.
Minister van Gennip schrijft dat het kabinet het belang van dit alles onderkent. Echter: de OR-plicht valt onder het civiele recht en de kantonrechter, en is dus geen onderwerp voor de Arbeidsinspectie. “Gezien de huidige demissionaire status van het kabinet, is het
aan het volgende kabinet om hierover een besluit te nemen.” Andere tegemoetkomingen aan de SER-verlangens zal de minister bezien in de context van lopende en nieuwe verkenningstrajecten. Daarbij “.. wordt nagegaan of de voordelen van de gekozen preventiemedewerker ook op een andere manier kunnen worden bereikt.”
KoMkanttekening Het is uniek dat de SER unaniem de Arbeidsinspectie de plicht tot instellen van een ondernemingsraad wil laten handhaven. Het is een gemiste kans dat het kabinet dat niet aangrijpt. Het beroep op het civiele recht is geen sterk argument. Daarmee hebben kabinetten geweigerd de Wet minimumloon door de Arbeidsinspectie te laten handhaven. Tot de eis daartoe van werkgevers en -nemers te luid klonk.
SER-aanbeveling 3: zorg dat het aantal bedrijven dat een RI&E opstelt substantieel groter wordt
De SER wil een start-RI&E beschikbaar laten stellen aan het mkb, met sectorale prioritaire veiligheidsrisico’s, als opstap naar een volwaardige getoetste RI&E. “De Arbeidsinspectie kan bedrijven wijzen op de mogelijkheid de start -RI&E in te vullen en op te sturen naar de Arbeidsinspectie.” Werkgevers moeten de start-RI&E op den duur wel aanvullen. Het kabinet wijdt hier vele woorden aan, maar neemt het niet over.
Een van de andere ideeën van de SER is dat arbodiensten en bedrijfsartsen geen basiscontract moeten aangaan met een bedrijf zonder RI&E. “Deze ideeën worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de Arbovisie 2040”, schrijft het kabinet. Het legt daarbij een link met de introductie van financiële prikkels voor werkgevers tot meer preventie. “In de reactie op het nog te ontvangen vervolgadvies zal dit of een volgend kabinet antwoord geven op de vraag hoe aandacht voor preventie het beste kan worden gestimuleerd.”
KoMkanttekening Het is hinderlijk dat het probleem van onvoldoende RI&E’s niet gepreciseerd wordt. Het zijn vrijwel alleen de allerkleinste bedrijven en instellingen die geen RI&E hebben. Van alle werknemers in Nederland werkt 86% bij een organisatie met een RI&E, zo blijkt uit de meest recente monitoring ter zake door de Arbeidsinspectie (Arbo in Bedrijf 2019 – 2021).
SER-aanbeveling 4: zorg voor een betere kennisinfrastructuur en -implementatie
De SER wil meer kennisontwikkeling en -toepassing. Kennisdeling kan ook nodig zijn, zoals tussen bedrijven op het gebied van gevaarlijke stoffen. Het kabinet onderschrijft het belang. Echter: “De vorm van deze kennisinfrastructuur moet nog worden vastgesteld. Het kabinet ziet hierin niet alleen een rol voor de overheid, maar juist een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle genoemde belanghebbenden”, uit te werken door het volgende kabinet.
KoMkanttekening Een aloude kwestie is dat (bedrijfs)kennis concurrentiegevoelig is. Wat betreft gevaarlijke stoffen zijn er – door de overheid mede bevorderd – partijen met door bedrijven vertrouwelijk gevulde databases over stoffenblootstelling bij bewerkingen. Het is opmerkelijk dat dit marktinitiatief niet genoemd wordt.
SER-aanbeveling 5: versterk structurele financiering voor preventie op organisatieniveau
De SER stelt voor dat werkgevers op basis van de RI&E een preventiebudget reserveren. Het kabinet zegt een (al dan niet verplicht) preventiebudget te bezien in de bredere context van onderzoek naar financiële prikkels, met betrekken van ervaringen in het buitenland.
KoMkanttekening Dit laatste lijkt een herhaling te worden van een discussie in SER en ministerie, rond het SER-advies “Betere zorg voor werkenden” van september 2014; die discussie betrof door de deskundigen minimaal te besteden tijd. Opmerkelijk is dat niet gesproken wordt over hoe werkgevers- en werknemersorganisaties in diverse sectoren gezamenlijk geld opbrengen voor en investeren in preventie, zoals via bouwinstituut Volandis.
SER-aanbeveling 6: zorg voor een adequaat arbobeleid ondanks tekort aan bedrijfsartsen
De KoM-nieuwsbrief van 13 november bevat een afzonderlijk artikel hierover.
SER-aanbeveling 7: bevorder bronbeleid
De SER wijst op het belang van direct wegnemen van de oorzaak van een arbeidsrisico. Nieuwe technologieën, materialen etc. moeten al vanaf de ontwerpfase intrinsiek veilig en duurzaam zijn. “Hiervoor is een langdurig financieel en beleidsmatig perspectief nodig.” Het kabinet kondigt nader onderzoek aan, en bevordert in diverse lopende en komende trajecten de toepassing van de arbeidshygiënische strategie die allereerst bronbeleid aan de orde stelt.
SER-aanbeveling 8: versterk handhaving/betrokkenheid overheden
De SER heeft onder dit kopje gedachten over concrete maatregelen.
– Melding van beroepsziekten bij de Arbeidsinspectie. De minister stelt dat bedrijfsartsen onlangs in een rondetafelbijeenkomst zeiden een hogere drempel te ervaren om te melden bij de Arbeidsinspectie dan bij het Nederlands Centrum voor beroepsziekten (NCvB). De Arbeidsinspectie zelf vindt het niet melden van beroepsziekten niet of nauwelijks handhaafbaar, omdat moeilijk is
moeilijk vast te stellen dat niet is gemeld. Het beboeten van bedrijfsartsen treft niet de opdracht- of werkgever, de verantwoordelijken voor beroepsziekten. Het kabinet zal in samenspraak met anderen bezien hoe verbeteringen kunnen worden bereikt.
– Een onderzoeksplicht van de Arbeidsinspectie als een bedrijfsarts of een andere kerndeskundige de Arbeidsinspectie verzoekt een onderzoek in te stellen naar een situatie. Zoals dat geldt voor een verzoek van de vakbeweging. Het kabinet neemt dat over.
– Verbeteren van de specifieke diagnostische kennis die nodig is om beroepsziekten vast te stellen, met behulp van een multidisciplinaire kennisinfrastructuur, vergelijkbaar met het Landelijk Expertisecentrum voor Stoffengerelateerde Beroepsziekten (Lexces). Het kabinet zegt toe in gesprek te gaan met het NCvB.
– Bevorderen van de kwaliteit en bruikbaarheid van arbocatalogi. De Beleidsregel arbocatalogi moet worden geëvalueerd op effectiviteit en werkbaarheid. Het kabinet verwijst naar een lopende evaluatie over onder meer arbocatalogi.
De brief met bijlagen van minister van Gennip