Een IVA-uitkering komt in beeld als de gezondheidsbeperkingen van een WIA-aanvrager blijvend (‘duurzaam’) zijn. Afschaffen van dat duurzaamheidscriterium in de WIA is een aloude wens van de verzekeringsartsen. Minister van Gennip meldt dat die maatregel tot 10% kan dichten van het gat tussen nodige en beschikbare capaciteit van de UWV-artsen. Toch belegt ze de kwestie bij de onafhankelijke commissie die pas in het eerste kwartaal van 2024 rapporteert. Wat zal die commissie in haar werk betrekken?
Niet goed uitvoerbaar
Verzekeringsarts en wetenschapper Jim Faas – oud-voorzitter van de beroepsvereniging – oordeelt hard over het duurzaamheidscriterium. Hij schrijft in het juridisch vaktijdschrift Afwikkeling Personenschade in maart 2022: het criterium “.. is met goed fatsoen niet goed uitvoerbaar. .. Verzekeringsartsen worstelen er nu al 15 jaar mee en is er geen enkele oplossing in zicht.” Al vóór de introductie van de wetgeving in 2004 waren er bezwaren. Mede door de onmogelijkheid van overleg met curatieve collega’s is voor een verzekeringsarts een prognose van medische problematiek nauwelijks doenlijk. Dat geldt extra bij mensen met psychische klachten resp. psychische en lichamelijke klachten, die vier vijfde van het UWV-bestand uitmaken. Juridisering en polarisering zijn het gevolg. Het 5 %-punt-verschil tussen een wel of niet duurzame uitkering pakt pervers uit, het werkt veel beroepsprocedures in de hand, een ziekmakende factor op zich. Faas meldt 3.500 bezwaarzaken, d.i. 15% van de medisch-arbeidsdeskundige bezwaarzaken. Hij besluit met een oproep aan de politiek tot actie tegen deze complexe en slecht uitvoerbare regelgeving. Dit onder verwijzing naar de gewenste nieuwe bestuurscultuur.
In bezwaar voor IVA: ‘nee’ heb je, ‘ja’ kan je krijgen?!
Onder die titel schreef in november 2021 verzekeringsarts (toen in opleiding) Mia Ettema haar scriptie. TBV-online publiceerde er onlangs over. Voor haar was de aanleiding dat, ondanks de vele aandacht voor de beoordeling van duurzaamheid, voor WIA-gerechtigden in bezwaarprocedures vaker wel dan niet alsnog een IVA-uitkering werd bereikt. In haar UWV-district bleek twee derde van de bezwaren gegrond; dit terwijl overigens in maar 4% van de gevallen bezwaar wordt aangetekend tegen de primaire WIA (her)beoordelingen die WGA 80-100% als uitkomst hebben.
Ze analyseerde de argumenten van de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep in dit UWV-district; dit in een retrospectieve dossierstudie bij 66 gegronde bezwaren en 30 ongegronde bezwaren. Haar scriptie geeft in de paragraaf “Discussie” inzicht in de weerbarstigheid van de materie van argumentatie in de beslissing op bezwaar en beroep.
– Het blijkt dat er ook argumenten naar voren komen die niet medisch zijn.
– Arbeidsdeskundige oordelen kunnen bij Bezwaar en Beroep anders dan eerder uitvallen.
– Een constatering dat de herstelkans in de primaire beoordeling niet is onderbouwd, krijgt soms als vervolg het zonder onderbouwing tot duurzaamheid concluderen.
– Interdoktervariatie lijkt een rol te spelen zowel bij de primaire (verzekerings)artsen als de verzekeringsartsen Bezwaar en Beroep. Er is te vermoedens dat er verschillen zijn in ‘kantoorcultuur’ tussen UWV-districten en verschillen in volgen van (afgesproken) processtappen.
Ettema bepleit breder onderzoek, in meer districten, met grotere aantallen, wat specifieker analyse mogelijk maakt wat betreft kenmerken als diagnosecategorie.
Onder “Resultaten” noemt zij het opvallend dat er bij de gegronde bezwaren vaker nieuwe medische informatie werd ontvangen in de bezwaarschriftprocedure; dat leidde in 75% van de gevallen tot een andere conclusie wat betreft de prognose.
Het geheel brengt haar tot een aantal punten voor betere primaire WIA (her)beoordelingen van volledig arbeidsongeschikten. Daarbij moet meer nadruk gelegd worden op het beoordelen van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen. Dit door o.a. inwinnen van nieuwe medische informatie en bezien van beloop en resultaat van behandeling in de laatste jaren. Ook is het bij de primaire beoordeling nodig te controleren op tegenspraken in het dossier en die zo nodig terug te leggen bij de primaire (verzekerings)arts.
Per saldo
Bij verder onderzoek zouden bedrijfsartsen en professionele onderzoekers betrokken moeten worden. De twee verhalen contrasteren nogal. Het maakt nieuwsgierig hoe de komende commissie ‘hardheden arbeidsongeschiktheid’ omgaat met zulke verschillende bijdragen aan het beeld van het “bouwsteentje duurzaamheid” in het stelsel. Het is duidelijk dat er bij UWV nog veel valt te verbeteren, maar ook duidelijk is dat een onderscheid wel / niet duurzaam altijd perverse effecten zal hebben. Afschaffen van het criterium compliceert echter het eigen risico dragen door werkgevers. Het getuigt niet van een nieuwe bestuurscultuur dat minister van Gennip het onderwerp ‘parkeerde’ bij een commissie. De twee verhalen onderstrepen wel dat zorgvuldige analyse en afweging nodig is. Dat is ook in het belang van de arbosector.
Verzekeringsarts – wetenschapper Jim Faas
Geplaatst 10 oktober 2022