Wat leveren leefstijlinterventies op?
Uniek onderzoek bij groot Nederlands concern
Het Centraal Planbureau beperkt zich al lang niet meer tot abstracte macro-economische activiteiten. Het deed een uniek onderzoek naar de opbrengst van een leefstijlinterventie: gedegen, op grote schaal en met data over een reeks van jaren.
Onderzoek, met name in de VS, indiceert verbetering van de productiviteit, minder verzuim en lagere zorgkosten (waarvoor werkgevers in de VS veelal de premies betalen). Vrijwel altijd is dit onderzoek over een korte periode, waardoor effect op lange termijn onduidelijk is. Ook ontbreekt in de meeste evaluaties een goede controlegroep.
Het CPB had de kans effecten van leefstijlinterventies te bestuderen bij een groot Nederlands concern. Dat heeft meerdere dochterbedrijven, in vier verschillende economische sectoren; alsmede diverse typen banen met vooral fysiek werk of kantoorwerk of beide. Het concern kende al langer een driejaarlijkse gezondheidscheck, en startte geleidelijk bij dochterbedrijven meer activiteiten om leefstijl en gezondheid te bevorderen: fysiotherapeuten op locatie, inzet van meer bedrijfsartsen, aanbod van sport, cursussen en gezondere voeding in de kantines. Zo’n drie kwart van de medewerkers in de bedrijven die het programma invoerden, nam deel aan de gezondheidscheck. Het aandeel medewerkers in andere activiteiten was echter klein.
Methodologie
Het CPB betrok in het onderzoek dochterbedrijven waar de interventie in 2014, 2015 of 2016 is ingevoerd: 4.700 werknemers. Hun gegevens wat betreft zorgkosten en productiviteit tussen 2011 en 2019 werden vergeleken met (1) controlegroepen werknemers in het concern en (2) microdata van het CBS over zo’n 580.000 nagenoeg overeenkomende werknemers in Nederland.
De uitkomst van het onderzoek is in een notendop: geen effect van de interventie op de onderzochte variabelen productiviteit (d.i. aantal gewerkte uren, het loon en het uurloon) en zorgkosten (d.i. medicijnen, paramedische zorg, ggz en huisartsenconsulten).
Er is wel een kleine daling van de kans op uitdiensttreding, maar zonder duidelijkheid over een verband met de leefstijlinterventie. De onderzoekers vonden evenmin een significant effect op de kans op arbeidsongeschiktheid; met de aantekening dat die kans zeer klein is in de onderzoeksperiode van drie jaar hiervoor. Over verandering van leefstijl waren geen gegevens beschikbaar, net als over verzuim, dit kennelijk tot spijt van de onderzoekers. Verder was alleen bekend of het dochterbedrijf wel of niet het programma heeft ingevoerd, niet hoeveel en welke medewerkers mee hebben gedaan. Het rapport stelt dat het alleen een indicatie van het effect van de interventie geeft.
‘Effecten van preventie zijn moeilijk in kaart te brengen’
Dit staven de onderzoekers met andere rapporten. Die benoemen gewoonlijk de mogelijke baten van preventie, geven aan dat een verbetering van leefstijl moeilijk te bereiken is, en dus dat inzicht in baten moeilijk te verkrijgen is. De CPB-ers voeren hun analyses van data nog eens in verschillende varianten uit zoals voor afzonderlijke leeftijdsgroepen. Het verandert allemaal niets aan de uitkomst.
Dit alles onderstreept het belang van onderzoek naar opbrengsten van interventies op leefstijl. De zorgkosten stijgen, het maatschappelijk debat schreeuwt om meer preventie, maar richting gevende onderbouwing is matig. NRC publiceerde 11 oktober een veelzeggend artikel: “Leefstijlinterventie vraagt van mensen het onmogelijke”. De twee auteurs zijn medewerkers van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Niet met zoveel woorden pleiten ze tegen – doorgaans ineffectieve – behandeling (en vóór onder meer anders inrichten van de leefomgeving).
Welke arbodienstverlener heeft hier zitten slapen?
Uiteraard bent u nieuwsgierig om welk Nederlands concern dit gaat. De onderzoekers melden dat niet “vanwege privacyredenen”. De bij dit concern betrokken arbodienstverleners mogen daar blij mee zijn. Hen treft de blaam dat ze kennelijk niet cijfers over verzuim hebben doen betrekken bij dit unieke evaluatieonderzoek.
Voor alle arbodienstverleners geldt een lering: het CPB geeft hier een beeld van opties hoe ze hun datasets kunnen vergelijken met een controlegroep.