De stemmingen in de Tweede Kamer op 24 november hadden een opmerkelijke uitkomst: er was brede steun voor moties over bevordering thuiswerk, de RI&E en klinische arbeidsgeneeskunde ín de oncologische zorg. De stemmingen dezelfde dag over de begroting van SZW toonden een meerderheid voor een motie voor verhoging van het minimumloon. Dat is anders dan het gangbare.

Overigens, het is belangrijk duidelijk te maken dat moties geen enkele verplichting voor de regering inhouden. Afhankelijk van aard en partijen die ervoor stemmen drukt een motie wel een belangrijke politieke wens uit.

Thuiswerk is here to stay ..

VVD-Kamerleden Nijkerken-de Haan en Tielen wezen erop dat mensen met kantoorbanen na de coronapandemie ook vaker thuis zullen werken. De diverse onderzoeken tonen een gemengd beeld: verbetering zowel als verslechtering in gezondheid, een betere werk-privébalans maar gemis van collega’s. Zij haalden een meerderheid voor hun motie

“● overwegende dat een gezonde thuiswerkplek een gedeelde verantwoordelijkheid is van werkgevers en werknemers en deze verantwoordelijkheden deels wettelijk zijn verankerd;

● verzoekt de regering, om samen met werkgevers en werknemers te inventariseren hoe de kansen van thuiswerken benut kunnen worden en de negatieve gevolgen beperkt, en hierbij specifiek in te gaan op de vraag welke modernisering in wet- en regelgeving nodig is om gezond en veilig thuiswerken mogelijk te maken, “.

Het eerste punt, een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers en -nemers is typerend voor de VVD. Het is anders dan de letter van de arbeidsomstandighedenwet die vooral  de werkgever als in eerste instantie verantwoordelijke ziet. Het tweede punt lijkt ongekend: de VVD die om regelgeving vraagt!

Er waren meer aangenomen moties, zoals van D66 en GL over aandacht voor de mentale gevolgen van thuiswerk.

Inmiddels hebben D66 en GroenLinks een wetsvoorstel gepubliceerd voor internetconsultatie. Ze willen dat de werknemer een verzoek om thuiswerk kan doen, gelijk aan hoe dat nu mogelijk is voor deeltijd en werktijden. Een werkgever kan zo’n verzoek alleen afwijzen als zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich ertegen verzetten.

Experiment RI&E

Twee weken eerder was er een zitting van de kamercommissie voor SZW over gezond en veilig werken. Onder meer ging het daar over de acties van staatssecretaris Van ’t Wout voor bevordering van RI&E’s. Kamerleden van PvdA, GL en SP waren daar kennelijk niet tevreden mee. Hun motie kreeg bij de stemmingen op 24 november een meerderheid. Ze constateren dat een RI&E voor kleine bedrijven lastig is terwijl werknemers daar wel zeker moeten kunnen zijn van een veilige werkplek. Daarom is het verzoek aan de regering “.. een experiment met kleine bedrijven te starten waarbij er deels met vooringevulde «Start-RI&E» gewerkt wordt en hierover met sociale partners in overleg te treden, ..”. Alle aanwezige Kamerleden steunden dit.

Minimumloon

Op dit onderwerp tekent zich af hoe de politiek afstand neemt van neoliberale uitgangspunten. Een issue als wettelijk minimumloon heette enkele jaren geleden een rem te zijn voor werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt, want het zou (laagwaardige) arbeid onnodig duur maken. Initiatieven voor een meer dan trendmatige verhoging van het wettelijk minimum kregen decennia geen steun. Ook nu was er onvoldoende steun voor een SP-motie om aan het minimum gerelateerde uitkeringen met 10% te verhogen. Maar een motie van PvdA, GL en SP zonder specificatie van gewenste verhoging werd vrijwel algemeen aangenomen; alleen SGP stemde tegen. Dat betekent nagenoeg kamerbrede steun voor de motie: “De Kamer, ..

  • constaterende dat de stijgende welvaart onvoldoende terecht is gekomen in de portemonnee van werkende mensen;
  • constaterende dat het minimumloon op dit moment niet voldoende is om van rond te komen;
  • spreekt uit dat het minimumloon moet worden verhoogd, ..”.

Klinische arbeidsgeneeskunde ín oncologische zorg

Kamerbrede steun was er voor een motie van Kamerleden van 12 (!) partijen over integreren van klinische arbeidsgeneeskundige zorg in de reguliere oncologische zorg. De overwegingen waren: van de jaarlijks rond 50.000 werkenden die de diagnose kanker krijgen, bespreekt twee derde de werksituatie niet met de zorgverlener. Ziekenhuizen die aan deze mensen klinische arbeidsgeneeskundige zorg bieden, krijgen er geen separate financiering voor. Behoud van werk is belangrijk, te veel kankerpatiënten verliezen nu hun baan en vinden ook weer lastig werk. Daarom is het kamerbrede verzoek aan de regering: “uiterlijk in het eerste kwartaal van 2021 met een voorstel te komen hoe de klinische arbeidsgeneeskundige zorg in meer ziekenhuizen integraal onderdeel kan worden gemaakt van de reguliere oncologische zorg en hoe deze zorg daarvoor passend kan worden gefinancierd.”

Overige

  • De behandeling van de SZW-begroting kent vrijwel altijd amendementen waarmee iets verschoven wordt tussen de begrotingsposten. Er was deze keer geen enkel amendement ingediend.
  • Een motie over hanteren van het voorzorgsbeginsel “geen nachtwerk, tenzij”, werd verworpen. Dat betekent dus onvoldoende politieke steun voor dit advies van de Gezondheidsraad resp. deze wens van de NVAB.
  • De gangbare motie van de PVV over het dragen van hoofddoeken in openbare gebouwen werd als gewoonlijk verworpen. De PVV was – ongewoon! – de enige die het pensioenstelsel en mogelijke kortingen ter sprake bracht, zonder succes.
  • De toekomst van de arbeidsmarkt, i.c. de rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de commissie Borstlap over onder meer terugdringen van flexarbeid waren geen issue in het begrotingsdebat, althans niet in de zin dat er moties over ingediend werden. Met andere woorden, er is kamerbrede steun voor het doorschuiven van kwesties (waaronder het 2e jaar loondoorbetaling bij ziekte) naar verkiezingen en kabinetsformatie.

 

De VVD-motie thuiswerk: Kamerstuk 35 570-XV Nr. 35

Internetconsultatie thuiswerk

De PvdA-, GL- en SP-motie “Start-RI&E”: Kamerstuk 25 883 Nr. 396

De PvdA-, GL- en SP-motie over hoger minimumloon: Kamerstuk 35 570-XV Nr. 36

De kamerbrede motie over klinisch arbeidsgeneeskundige zorg 35 570-XV Nr. 56