Meermalen was er onduidelijkheid over het optreden van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de coronacrisis. De commissie SZW van de Tweede Kamer had 11 november een sessie met staatssecretaris Van ’t Wout en bevroeg hem. Binnen een week kwam de bewindspersoon met nadere informatie. In een duidelijke poging een mogelijke angel weg te halen vóór de plenaire behandeling van de begroting van SZW deze week.
Van ’t Wout presenteert een reeks cijfers. Het aantal meldingen bij de Inspectie is in 2020 tot en met week 45 92% hoger dan de zelfde periode in 2019. Bijna de helft van de meldingen is gerelateerd aan corona. De illustratie uit de brief van de staatssecretaris toont de onderwerpen van de 3.819 corona-gerelateerde meldingen in verband met gezond en veilig werk.
Dit suggereert dat werkgevers zich ronduit slecht opstellen: zieken laten werken, thuiswerk niet toestaan. Maar er valt niets hards over te zeggen. De verdere cijfers in de brief van Van ’t Wout zijn verwarrend. Geïnteresseerden kunnen het op blz. 3 van zijn brief in de eerste alinea lezen. Corona- en niet-corona-meldingen worden soms wel en soms niet onderscheiden; er wordt getoetst op resultaat van interventies zonder duidelijkheid bij hoeveel interventies dat gebeurde. Er is een plotse overgang van absolute cijfers naar percentages, om ermee te eindigen dat in 3% van de gevallen een boeterapport opgemaakt is.
Als absoluut getal: dat zijn drie boeterapporten. Dat is 0,07% van alle meldingen die vallen binnen het (toezicht)domein van de Inspectie SZW.
Dat is een harde uitspraak over het werk van de dienst. Er is zeker op af te dingen. Nog lang niet alle meldingen zijn volledig afgewikkeld, er zijn ongetwijfeld goede redenen geweest om een fors aantal meldingen gewoon niet op te pakken. De dienst – en de staatssecretaris op geleide ervan – laat duidelijkheid daarover na. Een probleem dat ook vele jaar- en projectverslagen kenmerkt.
Het goede nieuws is dat werkgevers in Nederland tekortkomingen kennelijk snel herstellen, zonder dwang door een inspecteur. Het mindere nieuws is dat de Inspectie SZW onduidelijk houdt hoe ernstig de tekortkomingen zijn. Het welles – nietes tussen werkgevers- en werknemersorganisaties over de situatie op de werkvloer wordt alleen maar gevoed. De dienst brengt met monitorrapporten (‘Arbo in bedrijf’) representatieve informatie uit; dat verliest aan zeggingskracht door deze onduidelijkheid over het toezicht.
Het zeer lage aandeel boetes vindt misschien z’n oorsprong in onzekerheid over de wettelijke basis voor optreden. Staatssecretaris Van ’t Wout meldt nu dat per 1 december artikel 28 van de arbowet een artikellid erbij krijgt (vanuit de wet tijdelijke maatregelen Covid-19). De Inspectie wordt dan bevoegd om werkzaamheden stil te leggen bij een ernstige mate van niet treffen van maatregelen om virusverspreiding te voorkomen. We zullen het volgen.
De brief van de staatssecretaris
Zie ook de eerdere nieuwsberichten over optreden van de Inspectie in coronatijd: